Ortofon SPU #1
[nextpage title=”Ortofon SPU” ]
Voor mij staan de Ortofon SPU elementen hoog op mijn elementen ranglijst. Niet alleen vanwege de oer klassieke uitstraling maar, veel belangrijker, vanwege de fantastische geluidskwaliteit. In mijn GrooveMaster II toonarm is een Ortofon SPU GM Classic MKII al weer een aantal jaren een vaste bewoner. Maar ja, het is dan wel een mooi element, maar kost ook serieus geld. De SPU serie begint met deze SPU GM Classic MKII met een prijs van € 899,-. Tot nu toe dan. De nieuwe Ortofon SPU #1S en SPU #1E komen respectievelijk op € 545,- en € 595,-.
De Ortofon SPU kenmerkt zich door de typerende behuizing waarin het element is gemonteerd. Vroeger werd deze gemaakt van bakeliet en zelfs een tijdje uit aluminium. De huidige SPU serie wordt gemaakt van een composiet kunststof. De afstand van naald tot het aanslagpunt op de toonarm is exact 52 mm. Dat maakt een SPU element relatief makkelijk om in te bouwen. Je hoeft immers de cartridge geometrie niet meer af te regelen. Bij een goed gebouwde toonarm die op de juiste effectieve stand staat ingesteld is het een kwestie van monteren in de headshell en het instellen van Azimuth en de naalddruk.
Een stukje geschiedenis
Het Ortofon SPU platenspeler element is een echte klassieker. De eerste Ortofon SPU werd in 1957 gelanceerd als stereo cartridge en wordt anno 2017 nog steeds geproduceerd. Uiteraard zijn in de tijd wel componenten vervangen. Domweg omdat er nu betere materialen op de markt zijn en omdat sommige onderdelen niet meer leverbaar zijn. Ortofon heeft echter het originele ontwerp behouden en inmiddels heeft dit element een echte cult status verkregen.
De naam SPU staat voor Stereo Pick-Up. De naam cartridge bestond in de jaren 50 nog niet en alle elementen werden destijds Pick-up genoemd. Naast de ontwikkeling van SPU elementen ontwikkelde Ortofon ook een stereo cutter om platen masters te snijden. De kennis in die tijd opgedaan heeft de basis gelegd voor de kwaliteit en techniek voor de huidige Ortofon elementen.
De typische eigen klank van een Ortofon SPU
Wat bepaalt nu die typische SPU klank, voor zover je deze kunt typeren. Dat is natuurlijk lastig te zeggen. Ortofon zelf heeft er wel een idee over. Naast de kennis voor de ontwikkeling van deze elementen heeft Ortofon ook expertise in het aanbrengen van metaal coating op andere metalen. Met name elektrolytisch vernikkelen had men goed in de vingers en werd ook gebruikt voor de ophanging van de SPU. Aangezien dit een fundamenteel onderdeel is van het element zal deze zeker invloed hebben op de overall sound.
Low output MC elementen
De Ortofon SPU is een low putput MC element en heeft naast een zeer lage inwendige impedantie een zeer lage output. De output voltage ligt zo tussen de 0,18 en 0,30 mVolt. De eerste SPU’s hadden daarom een kleine transformator ingebouwd in de headshell, om deze spanning op te krikken tot een slordige 7 mVolt en geschikt te maken voor een standaard MM ingang. Tegenwoordig maken we gebruik van een zogenaamde step-up trafo. Voor de Ortofon SPU’s zijn zelfs speciale ‘Step-up’s ontwikkelt met een versterking ratio van 1: 30 of 1: 40.

In de jaren 80 ontwikkelde Ortofon een aantal SPU elementen voor het hogere audio segment. Speciaal voor de wat langere toonarmen met een hogere effectieve massa zoals de SME 3012. De Ortofon SPU Royal en de Ortofon SPU Meister bijvoorbeeld. Deze zeer prijzige elementen vonden hun weg in de relatief kleine High End markt . Een groot deel van deze elementen gaan dan ook naar Taiwan, Japan en Korea waar men een neus heeft voor mooie kwaliteit audio uit vervlogen tijden. Veel SPU’s belanden dan ook in een mooie, vaak kostbare, set up als een Garrard 301 of 401.
Nu zijn er dan de Ortofon SPU#1S en de Ortofon SPU#1E. Een tweetal zeer betaalbare SPU elementen met respectievelijk sferische en elliptische naald met een tip radius van 18 um. De beide elementen zijn opgebouwd met zuiver koperen spoelen en koperen leads. De behuizing is gemaakt van een composiet van hout en een epoxy kunststof hars. We gaan het ontdekken zou ik zo zeggen.
[/nextpage]
[nextpage title=”Een ontlede SPU” ]
De binnenzijde van de Ortofon SPU#1
Als we het afdekkapje van de onderzijde afschroeven komen de ingewanden van de Ortofon SPU#1 bloot te liggen. Het element zelf is vastgeschroefd met koperen schroefjes op een metalen inzet plaatje. Het element is aan de headshell connector bevestigd met een viertal eenvoudig ogende headshell leads. Mmmm, dat had toch wel beter gekund denk ik zo. Zo te zien zijn het standaard budget headshell leads. Ook in mijn Ortofon SPU GM Classic MKII zijn dezelfde headshell leads gebruikt. Dat is toch een element van € 900,-. Voor die prijs had ik toch wel een betere kwaliteit headshell leads verwacht. Om de kosten hoef je dat echt niet te laten.
Als ik het element uit zijn kastje haal merk ik dat één van de headshell leads zelfs niet eens goed klemt en los om een aansluitpen van het element zit. Als ik je een advies mag geven, vervang deze budget headshell leads voor een betere kwaliteit. Ik vervang ze zelf voor Audio Quest headshell leads. Deze hebben korte vergulde pennen en een katoenen flexibele ommanteling. Dat maakt ze erg prettig in gebruik in deze kleine ruimte. Ook de aansluitingen klemmen goed, zodat een goede signaal overdracht is gewaarborgd.
Verder is de behuizing zeer netjes gemaakt en heeft een typische ‘plastic’ klank als je er op tikt. Ik vraag me af of een mooie ebben houten behuizing een optie is om eens te proberen. Mijn ervaring is dat plaatsen van een standaard element in een plastic huisje in een houten behuizing een enorme verbetering kan geven en een element klankmatig naar een hoger niveau kan brengen. Denk maar eens aan de houten upgrades voor de Denon DL103 die enorm veel verbetering kunnen geven. Ik ben ook bezig met een budget Audio Technica Audio Technica AT95E in een houten behuizing. De AT 95E wordt volledig gestript van alle plastic en daarna geheel naakt ‘gevleid’ in een ebbenhouten huisje. Dat speelt heel erg mooi kan ik je vertellen. Een idee voor een houten behuizing voor deze Ortofon SPU is geboren. Ik ga daar later mee aan de slag. Ik ga deze Ortofon SPU elementen in deze review beoordelen op hun waarde zoals ze geleverd worden.
[/nextpage]
[nextpage title=”Step-up” ]
Een Step-up voor de Ortofon SPU#1 is noodzakelijk
Zoals je ziet hebben beide elementen conform Ortofon SPU elementen, een zeer lage uitgangsspanning van 0,18 mVolt. Je hebt er dus een step-up voor nodig om het signaal op voldoende output te krijgen. Een standaard MC ingang kan natuurlijk ook. Maar uit ervaring weet ik dat voor deze elementen, zoals eerder genoemd, trafo’s met een versterkings ratio van 1:30 of 1:40 ideaal zijn. Ortofon heeft er zelf ook een in het assortiment: de Ortofon ST-7.

Op dit moment speel ik zelf met een Luxman AD 8030 step-up met een 1: 30 ratio. Deze fraaie klassieke step-up transformator is zeer zeldzaam aan het worden en lastig te vinden. In vergelijking met een standaard 1: 10 of 1:20 step-up merk je dat de SPU elementen de extra gain echt nodig hebben om tot bloei te komen. Spelen met bijvoorbeeld een Ortofon T-20 geeft wel voldoende output, maar het blijft allemaal een beetje saai. Ook de zelfbouw Cinemag 3440a (1:18) geeft niet echt een sprankelende performance die ik wel heb met de Luxman. Op dit moment staat er nog een andere DIY step -up in de steigers. Ook deze is gebaseerd op een Cinemag transformator: de Cinemag 1254. Deze trafo is speciaal ontwikkeld voor low output phono cartridges als deze Ortofon SPU elementen. Met een ratio van 1:7.5/15/30 is dat een zeer veelzijdige step-up en perfect geschikt voor een low output Ortofon SPU.
De set-up
Zoals gezegd is de Ortofon SPU geschikt voor wat zwaardere toonarmen. De compliantie van Ortofon SPU elementen is relatief laag ( dynamic, lateral – 8-10 µm/mN). Mijn set-up bestaat uit een Thorens TD124 MKII en een Audio Creative GrooveMaster II. De effective massa van de GrooveMaster II is ongeveer 22 gram. Als ik de resonantiefrequentie meet kom ik op een nette 10 Hz. Een perfecte combinatie dus. Met een naalddruk van 4 gram voor de Ortofon SPU is dit een plezier om de naald in de groef te laten zakken. Geen zenuwachtig gewiebel of nerveus gepiel, maar gewoon hop, zakken en spelen. Het geeft een gevoel van controle en kracht. Ik krijg wel eens vragen of die hoge naalddruk geen slijtage geeft aan de plaat zelf. Dat kan ik met zekerheid ontkrachten. Heb je wel eens nagedacht hoe er schade door een naald door een groef kan ontstaan. Natuurlijk, elke speelbeurt geeft contact slijtage. Maar weet wel dat slijtage voornamelijk afhankelijk is van de contact tijd….. Als je dan bedenkt wat de contact tijd van de naald is op één punt in de groef tijdens het draaien; microseconden… dan is slijtage echt verwaarloosbaar. Er wordt vaak meer schade aangericht door een te lage naalddruk dan een hogere naalddruk.
Verschil SPU GM Classic MKII en SPU #1S en E
Ik ken mijn eigen Ortofon SPU Classic MKII erg goed en ik vind het een heerlijk element. Veel detail, balans en precisie. Met als bonus een prachtig gecontroleerd en warm laag. Enfin, het is een element waar ik de rest van mijn leven mee kan doen als het zou moeten. De Ortofon SPU GM Classic MKII is een SPU element met een zogenaamde ‘naakte sferische naald’ met een tip radius van 18 um. Een naakte naald wil zeggen dat de gehele naald is gemaakt van diamant en in de cantilever is gelijmd. Een zogenaamde ‘bonded’ als bij de Ortofon SPU#1 het geval is, heeft een diamanten tip gelijmd op een metalen staafje die in de cantilever is gelijmd. Op het plaatje hieronder zie je beide verschillen.
Dit is dan ook direct het grootste verschil tussen de SPU#1 elementen en de GM Classic MKII. In het algemeen hebben de ‘nude‘ naalden een lagere massa en tracken een stuk beter. Het maakt de overall performance beter dan een ‘bonded’ naald. Daarbij heeft een elliptische naald, vanwege zijn beter contact met de plaatgroef een pluspunt achter zijn naam staan, vergeleken met de ronde of sferische naaldvorm.
Het grote voordeel van het testen en beluisteren van deze elementen is dat ik gewoon ‘on the fly’ kan wisselen van element. De GrooveMaster II heeft een vaste effectieve lengte van 304,75 mm die een Ortofon SPU element exact positioneert op de twee nulpunten volgens Baerwald. De elementen hebben allemaal een gewicht van 34 gram. Het enige dat ik moet instellen is de Azimuth. Dit is de hoek van het element, waarin de naald loodrecht in de groef staat. Deze heb ik vooraf voor beide elementen gemeten met de Feickert software en kan eenvoudig na montage van het element op de arm met een waterpasje worden ingesteld. Wie wil weten wat deze termen inhouden en hoe ik dit meet moet nog maar eens mijn artikel lezen: Het belang van een goede element afstelling: de Azimuth
[/nextpage]
[nextpage title=”Luisteren” ]
Spelen maar
De Ortofon SPU#1S
Aangezien ik de sound van mijn eigen Ortofon SPU GM Classic MKII erg goed ken, begin ik met de goedkoopste van dit drietal: de Ortofon SPU#1S. Met de eerste tonen van Eric Clapton’s ‘The Breeze’ is de afkomst van dit element direct duidelijk. Een Ortofon SPU element in hart en nieren. Het geluidsbeeld is krachtig en warm. Dit album is een ode aan Clapton’s vriend en collega muzikant JJ Cale en op dit album speelt Clapton met diverse muzikanten muziek van JJ Cale. Het album heeft niet voor niets als bij titel: ‘An Appreciation of JJ Cale’.
Maar wat een waanzinnig goed album is dit. Niet alleen muzikaal gezien een topproductie maar ook klanktechnisch een geweldige resultaat. Het is een album dat je geheel uitdraait als je er aan begint. Met deze Ortofon SPU#1S is dit overigens geheel geen straf. Wat een heerlijke sound. Niet met zoveel detail als ik met mijn Ortofon SPU GM Classic MKII gewend ben, maar nergens storend. Wat mij telkens weer opvalt bij het spelen met Ortofon SPU elementen is de rust in het totale geluidsbeeld. Waarschijnlijk door de relatief hoge naalddruk en goede tracking zijn deze elementen weinig gevoelig voor stofjes en vuil. Als ik op een goed onderhouden album twee kraakjes hoor per plaatkant, dan is het veel. Met deze Ortofon SPU#1S is dat niet anders.
De Ortofon SPU#1E
Daarna is de elliptische SPU#1E aan de beurt. De elliptische naaldvorm heeft als voordeel dat er meer contact gemaakt wordt met de plaatgroef. Door het grotere contact oppervlak kun je meer muziek informatie uit de groef halen. Je kunt dat heel goed zien in onderstaand overzicht.

Dit merk je bij het afspelen van dezelfde stukken. Clapton doet net wat meer zijn best, lijkt het wel. Er is meer detail en precisie. Het totale geluid is wat minder ‘rommelig’ dan de Ortofon SPU#1S. Het komt eigenlijk al een stuk dichter in de buurt van de Ortofon GM Classic MKII. Maar deze laatste is toch wel de winnaar in deze serie. Gelukkig maar. Het prijsverschil is daar ook naar. Maar toch. De Ortofon SPU#1E komt er wel dichtbij. Een ander stuk muziek bevestigt de eerdere ervaring met Eric Clapton’s ‘The Breeze’.
Op het Pink Floyd album ‘The Wall’ wordt het verschil nog wat duidelijker. Hier onderscheidt de SPU#1E zich nog wat meer van de SPU#1S. Met name micro informatie, de subtiele galmpjes, stemmen in de verte, de overall ruimtelijkheid en muzikale spanning is echt beter en duidelijker dan de Ortofon SPU#1S het laat horen. Wat muzikaliteit betreft laten de twee of beter gezegd drie elementen geen duidelijke winnaar zien. Muziek maken ze allemaal met verve en laten die bijzondere SPU klank horen. Maar er is er toch één de baas. Dat is de Ortofon SPU GM Classic MKII. Hier hoor je toch de winst van de ‘nude’ naald terug. Meer rust, ruimte en detail. Het is allemaal wel relatief natuurlijk, want alle drie elementen zijn prachtige muziekmakers.
Als ik zou moeten kiezen tussen de Ortofon SPU#1S of Ortofon SPU#1E, dan gaat mijn stem naar de laatste. Met een prijsverschil van € 50,- zou ik hier niet over twijfelen. Met de komst van deze twee Ortofon SPU#1 elementen is voor veel muziekliefhebbers een echte Ortofon SPU element binnen handbereik.
Ortofon SPU#1S: € 545,-
Ortofon SPU#1E: € 595,-
Ortofon SPU GM Classic MKII: € 899,-
Voor wie graag een mooie Ortofon SPU wil bezitten bieden we deze beide Ortofon SPU#1 elementen aan voor een zeer aantrekkelijke prijs als demo model.
Ze staan in de webshop onder de ‘Sale’ pagina.
[/nextpage]
Hallo Marco,
De Cinemag 3440a kan ook zo worden aangesloten dat hij een versterkingsratio van 1:37 geeft. Heb je dat uitgeprobeerd en viel het tegen?
Groet,
Robert Poutsma
Hallo Robert, Dat klopt. Ik vind de 3440a een mooie step up trafo maar hij is eigenlijk ontworpen voor microfoon versterkers. Als step up voor phono voldoet hij ook bovengemiddeld. Zeker voor de prijs van de trafo. De definitie en ruimtelijkheid kan m.i. beter. Dat doet de Cinemag 1254 weer een stuk beter. Deze is dan ook speciaal ontworpen voor phono step-up.
Dag Marco,
Ik heb een oude Thorens 124 gekocht met een SPU G element en een step up transformer.
Ik wil een nieuwe SPU kopen. Mijn vraag: welke SPU zou je adviseren? Kan ik de oude transformer blijven gebruiken? Ik zou misschien nog een MCA 76 tweede hands kunnen aanschaffen.
De arm is een SME 3009 eerste versie
Hoi Marco.
Ik lees weer eens dit artikel nu ik zelf een SPU Meister Silver mkII heb.
Ook ik heb de schroevendraaier gehanteerd om naar de lead wires te kijken en wat schertste mijn verbazing: Ik had ook de goedkope leads verwacht, maar hier zitten de LW 800 s silver leads in. Waarschijnlijk ook omdat ie zilveren spoeldraden heeft. Kortom ik laat het lekker zo 😉
Dat is mooi. Gewoon zo laten!
Hallo Marco,
Wat betreft de naaldkracht. Vier gram is niet meer van deze tijd. Veel uit het verleden is mooi en qua kwaliteit superieur aan wat er nu aan naar verhouding gelijkwaardige apparatuur verkrijgbaar is. Hogere naaldkracht geeft meer wrijving. Dit is een natuurwet. Hogere wrijving veroorzaakt warmte, warmte die moet worden afgevoerd. De ene vinylsoort is bovendien de andere niet. Er is vinyl waarin zware metalen zijn verwerkt. Dit is over het algemeen het oudere en zwaardere PVC wat in de 50’er en 60’er jaren werd gebruikt. Zo begin 70’er jaren kwam daar iets verandering in. Gedreven door de energiecrisis kwam RCA met het zeer flexibele “Dynaflex”. Platen met een gewicht van 80 gram. Het was bovendien voorzien van speciale, zogenaamde “plasticisers”, weekmakers dus. En deze platen verdragen die 4 gram beslist niet. Daarom kwamen in die tijd de hoog compliante elementen in zwang. De ADC-XLM was er zo een, qua eisen voor arm en lagering een draak! Maar wat klonk het mooi! Hoe dan ook, een hele reeks aan hoog compliante elementen verscheen ten tonele. En platenspelers en toonarmen die speciaal voor dit soort elementen werden ontwikkeld. De onvolprezen Dual spelers met hun geniale arm techniek (anti resonator in het contragewicht) zijn hiervan een voorbeeld. Laag compliante elementen zijn een ding uit het verleden waar het niet zo nauw werd genomen met armlagering en fijnmechanische eigenschappen. Een hoog compliant element kan bovendien de groef veel beter volgen, ook een natuurwet. En gaan we de naaldpunt dan ook nog eens voorzien van een speciale geometrie, zoals Vandenhul, dan wordt zelfs de meest verborgen groefuitstulping bereikt. Dat kan niet met een ronde of elliptische naald. Dus die vintage Ortofon’s en Denon’s zijn zaken uit het verleden die gemist kunnen worden. Ik heb ze beluisterd. Klinken niet verkeerd maar wetende dat niet ieder vinyl er van gecharmeerd is maken dat ik er verre van blijf. Met vriendelijke groet, Willem.
Dag Willem, ik ben het niet eens met de stelling die je neemt in het slijtage verhaal ivm de naaldkracht van de Ortofon SPU en andere elementen met een hoge naaldkracht. Heb je hier wel eens aan gemeten en onderzocht? Een hogere naaldkracht geeft een beter contact met de groef en het vinyl waardoor de informatieoverdracht een stuk beter is. Het verhaal van de warmte ontwikkeling is regelrechte kul. Het contactmoment van de naald met het vinyl op één plek is tijdens het draaien zeer klein. De wrijving die door elementen/naalden met een hogere naald-druk zou doen ontstaan is zo goed als verwaarloosbaar. Laat staan een warmteontwikkeling. Mijn platen draai ik al jaren veelvuldig met een element met dergelijke ‘hoge’ naalddruk. Mijn platen klinken nog zoals ik ze ooit heb gekocht. Van slijtage is hier geen sprake. De stelling dat veel apparatuur uit het verleden beter of mooier is dan wat heden ten dagen wordt geproduceerd kan ik zeker onderschrijven.
Hallo Marco,
Als ik het allemaal goed begrepen heb zit het element eigenlijk “vast” in de behuizing. De afstelling van dit element zou overbodig moeten zijn, uitgezonderd naalddruk en azimuth. Volgens mij is er zeker nog een variabele die van belang is. Nl. dat de naaldtip evenwijdig in de langsgroef staat om onbalans in het geluidsbeeld te voorkomen. Immers, als de naald niet goed evenwijdig in de groef staat zal m.i. het ene kanaal een ies grotere output geven dan het andere kanaal. Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat bij deze elementen de naaldtip loodrecht op het cantilever gelijmd is waardoor het ‘probleem’ zich niet zal voordoen.
Mijn vraag: hoe kun je dit element afstellen als tijdens het afspelen van een testplaat blijkt dat het linker- en rechterkanaal t.o.v. elkaar afwijken qua output?
P.s.: V.w.b. het verhaal van Willem over wrijving bij een hogere naalddruk: er ontstaat wel degelijk meer warmte, immers meer gewicht geeft extra wrijving (wat omgezet word in warmte) en die warmte moet wel afgevoerd worden. Of er meer slijtage optreedt? Geen idee…..als ik een LP draai van begin jaren 60 hoor ik wel enige slijtage…..toen was de naalddruk ook vrij hoog …. 😉
Hallo josh, voor een deel heb je gelijk. Maar het element moet wel degelijk loodrecht/evenwijdig op de groef worden afgeregeld. Een goede afstelling wordt primair bepaald door de instelling van de pivot to spindel afstand, effectieve lengte en de offset hoek. Azimuth en naalddruk (VTF) zijn secundaire instellingen en hebben niets met de arm configuratie te maken.Je hebt gelijk dat het element vast in de shell zit. Normaal zou je het element kunnen schuiven en draaien in de headshell om het juist af te stellen. Nu zijn deze variabelen een vast gegeven en kun je alleen de goede instelling bereiken door de pivot to spindle afstand in te stellen. Er wel van uitgaande dat de arm wel de juiste offset hoek heeft. Onze GrooveMaster toonarm is zo ontwikkeld dat bij de juiste p2S afstand de goede offset hoek en effectieve lengte is gewaarborgd en ingeregeld is op Bearwald configuratie. Maar dat is niet bij elke toonarm het geval.