McIntosh MC275 eindversterker
McIntosh
McIntosh is zonder twijfel één van de grote pioniers in de audiobusiness. Opgericht in 1949 door Frank McIntosh, met het doel om betere audioversterker te bouwen dan die destijds te koop waren. Samen met Frank Gow werd het beroemde Unity Coupled principe voor de eindversterkers uitgedacht. Een nog steeds opvallend, of noem het gerust uniek schakelprincipe.
McIntosh heeft afgelopen ruim 50 jaar talrijke versterkers op de markt gebracht. Het uiterlijk daarvan is vaak meteen herkenbaar als een mac, hoe oud of jong het apparaat ook is. Ook de typische glazen frontplaten, met blauw verlichte belettering en uiteraard grote meters. Ik vind het schijnbaar tijdloze design van de McIntosh apparatuur zelf erg fraai. En ik sta daarin niet alleen. Eenmaal trots Mc bezitter, voor het leven trots Mc bezitter, lijkt het. Je ziet de apparatuur ook maar relatief weinig tweedehands aangeboden.
Ik heb afgelopen jaar tot zelfs drie keer toe, voor langere periodes, ervaring op kunnen doen met een tweetal McIntosh apparaten. De MC275 eindversterker die hier beschreven wordt en een C2300 voorversterker, die in een eigen verhaal aan de beurt komt. Steeds haalde ik met gepaste tegenzin de boel weer uit het rek als de importeur de versterkers de versterkers even weer ergens anders nodig was. En ik moet toegeven: in die maanden ben ik ben langzaam aan een steeds grotere fan van deze McIntosh apparaten geworden. Als je langer met bepaalde apparatuur mag werken ga je er aan wennen.
De goede dingen worden steeds duidelijker, maar ook de mindere komen aan het licht. Het werken met audioapparatuur lijkt wat dat betreft vaak wel een huwelijk… Kleine ergernisjes worden steeds groter, de mooie eigenschappen lijken steeds minder mooi. Bij ‘normale’ audioapparatuur komt dan vroeg of laat het besef dat je aan iets anders toe bent en de boel in gaat ruilen.
Bij merken als McIntosh, maar noem ook gerust andere solide namen als Klipsch met de Heritage reeks speakers, de Tannoy Prestige reeks, Audio Research, Luxman, Quad, en zo zijn er nog wel meer, gaat dat vaak niet op. Daar speelt het ‘pride of ownership’, zoals de Britten dat weer zo mooi kunnen uitdrukken, zo sterk dat kleine onvolkomenheden overschaduwd worden door de talloze sterke punten en de totale uitstraling.
Een van mijn beste gehoormatige aankopen, is een set buizen monoblokken geweest. Deze zijn gebouwd volgens het hard-wired principe en authentiek gerestaureerd. Deze set heb ik gekocht, nadat ik in de gelegenheid was diverse soorten van versterking met elkaar te kunnen vergelijken. Ik heb moeten beloven, als ik ze ooit weg doe, ze weer terug te verkopen aan de verkoper. Maar ze zijn niet te koop!
Ze brengen een soort van levendigheid en natuurlijkheid in de muziek, die ik bij solid-state nog nergens gehoord heb. Deze levendigheid komt vooral tot uiting in het o-zo-belangrijke middengebied, waarin zich juist de meeste informatie bevind.
Zou deze levendigheid door het hard-wired fenomeen worden veroorzaakt?
Wil