Eindversterkers met buizen in soorten en maten
De push pull buizeneindtrap
Ook binnen het push pull principe waarbij pentodebuizen worden ingezet vind je de nodige variaties. Het oudste en meest recht toe recht aan is de ‘gewone’ penthodeschakeling. Om het rendement van de triode eindbuizen te verhogen werd eerst de tetrode bedacht, door een extra rooster in de buis te plaatsen, tussen stuurrooster, waarop het ingangsignaal, ofwel ons muzieksignaal wordt aangesloten, en de anode, de ontvangende partij. Een tetrode vertoont echter een dip in de karakteristiek (de ‘kink’) richting nullijn, waardoor de liniariteit niet optimaal is en een deel van de winst weer verloren gaat.
Dat werd opgelost met de uitvinding van de pentode, waarin nogmaals een roostertje werd aangebracht. Dit keer om de afdwalende elektronen met harde hand richting anode te dwingen. Bekende audiobuizen die dit principe gebruiken zijn onder andere de EL34 en EL84. In de USA werd geprobeerd de Europese octrooien te omzeilen door ook een buis te maken die de nadelen van de tetrode niet heeft.
Dat werd de beam tetrode. Het met draad gewikkelde remrooster is daar vervangen voor een paar metalen platen die naast de anode zijn gemonteerd en die hetzelfde doel hebben. Bekende voorbeelden zijn de 6L6, KT66, de 6550 en de KT88. En waar staan nu die letters ‘KT’ voor? Inderdaad: Kinkless Tetrode. De overeenkomsten tussen een Beam tetrode en een echte pentode zijn zo groot dat ze vaak gewoon uitwisselbaar zijn in dezelfde schakeling.
Het hoogste rendement uit een pentode wordt gehaald door het schermrooster op een lagere spanning te zetten. De anode staat dan bijvoorbeeld op 450 volt, het schermrooster op 250 tot 300 volt. Helaas zegt rendement niet alles. Een pure pentode geschakelde eindtrap heeft van huis uit een hoge uitgangsimpedantie. Ofwel een extreem lage dempingfactor. Tussen 0,5 en 1 is normaal. Sluit je daar een luidspreker aan die over een grillig impedantiegedrag beschikt, dan volgt de frequentiecurve deels de impedantielijn. Een elektrostaat hoef je helemaal niet aan te sluiten. Daar komt alleen het middengebied nog uit. Het laag en hoog wordt zwaar verzwakt.
Tegenkoppelen dus, om die uitgangsweerstand omlaag te krijgen. Dat zie je ook in bijna alle bekende pentodeversterkers. Wat geen belemmering hoeft te zijn voor een fijn klinkende versterker overigens. Maar het moest anders kunnen. Dat dachten David Hafler en Herbert Keroes in 1951 in ieder geval, toen ze hun zogenaamde Ultra Liniair principe publiceerden, als verbetering van de Williamson versterker, waarbij het schermrooster wordt aangesloten op een 25 tot 40% aftakking op de primaire wikkeling van de uitgangstransformator. Dit verlaagd de uitgangsimpedantie van de versterker behoorlijk terwijl het rendement die de pentodeschakeling ons biedt grotendeels in tact blijft. Maar lang niet iedereen is content met dit nieuwe schakelprincipe. Met name Peter Walker van Quad en uitgerekend D.T.N. Williamson zelf hebben zich beiden, ook weer via de schrijvende pers, hevig verzet tegen de UL schakeling. En de heren hebben op bepaalde vlakken zeker een punt. Lang niet alles is koek en ei in de UL schakeling. Maar het heeft het succes niet tegen kunnen houden. Nagenoeg iedere push pull pentodeversterker die je vandaag in de winkel ziet werkt er mee. Je kunt overigens ook een pentode of ultra liniair geschakelde eindtrap vrij simpel in triode mode zetten. Een kwestie van een paar draadjes omsolderen. Het kost je wel de helft van het maximale uitgangsvermogen, maar het klinkt in de regel wel heel fijntjes… Zoals eerder gezegd: er zijn meerdere wegen naar het audio Rome.
Ziet er heel mooi uit julie nieuwe site.
Dat er maar heel veel moois op komt te staan.
Gr Hans
Gaarne als extra een klein artikel wijden aan jullie 75 ohm meting van dig.interlinks.
Verder waar blijft de recensie van de MYTEK DAC???
Doorgaan met goede artikelen,vlak voor de vakantie nog wat extra,s!
vr.gr.
Ben van Druten
Food for thought…vind ik ook de buizen gebruikt door NAT audio.
De transmitter (QB5/1750) met 100 watt per kanaal of de Magma (450TH) met maar liefst 160 Watt.
Beide bakken klasse A en single ended !!!!
Erg benieuwd hoe zo iets klinkt. (betalen kan ik het toch niet haha)
Hallo René,
Die grote buizenbakken van NAT heb ik al meerdere keren mogen horen. Die klinken uitstekend. Maar ja, ze zijn kostbaar en alles behalve ‘groen’…haha… Een KT88 versterker of een 300B bakje is daarbij vergeleken een zuinige jongen.
Hallo Dick Ik had een vraagje aan je , heb de Audio Note ANE speaker en wil hier een Sun Audio 2a3 single ended achter.Wat denk jij. mvg Ron
Ik zie geen enkel probleem Ron…:-)
Gaaf artikel, het leest lekker weg en de uitleg is duidelijk. Ik ben benieuwd of je de cyclotron schakeling eens onder de loep hebt genomen, die zie je bijna nergens toegepast. Daar zou ik graag nog het een en ander over willen lezen.
Hallo Milo,
Ik heb zelf geen ervaringen met de Cylotron OTL schakeling. Maar misschien andere lezers?
Ik ben zelf nieuw op het gebied van buizenversterkers, en deze verdere electronica, maar waar zou ik het beste voor kunnen kiezen als ik naar een versterker onder de 1000 euro op zoek ben
Kom je eens hier luisteren ik heb er een stuk 5 in werkende toestand een Supertriode met trafoos van TORROIDY eigenbouw
Inspiratie Triode Dick Zijn bouw ontwerpen waren zo klip en klaar Maar wilde niet meteen 1000€ aan een versterker uitgeven Ook met eigenbouw zit je daar zo aan als je kwaliteit wilt
een Versterker met Hammond trafoos en EL12 eindbuizen ultralineair Denk dat versterkertje net onder de 500€ is gebleven
En ook nog een versterker van Chinese makelij met KT77 pushpull
Meen dat die iets van 750€ nieuw koste weet niet zeker of dat ook ultralin is klinkt anders dan mijn supertriode , maar ik vind het heel veel uitmaken wat je muziek voorkeur is En hoe HARD je wilt draaien
Heb ook nog wat met EL84 bocama la224b dat zijn 10 watt misschien een paar wat meer
Doen het uitstekend ook op de Kef Q9
Speakers doen ook veel die nu in huiskamer staan moet ik wat meer in stoppen als in Kef-Q9
Ik probeer die McIntosh eindtrap te begrijpen. Het schermrooster van de eindtetrodes en de anodes van de stuurtriodes zitten aan de anodes van de andere eindtetrodes. Dat betekent dat als de ene eindtetrode meer stroom gaat trekken haar schermooster en de anode van haar stuurtriode een hogere spanning krijgt, omdat de andere eindtetrode minder stroom gaat trekken. Dankzij de stuursignalen die 180′ uit fase zijn.
Dat lijkt op een soort van meekoppeling. De tetrodes krijgen daardoor een supertriode karakter. Ik neem aan dat die tetrode dip hiermee verholpen is. Boeiende schakeling, vooral het opsplitsen van de primaire wikkeling van de uitgangstrafo. Tetrodes krijgen daardoor op hun kathode een enorme spanning, zodat die stuurtriodes die grote zwaai moeten kunnen maken.
Groet Paul Reus, de Bilt
Dick bedankt voor het overdragen van je Kennis.
Je was mijn inspiratie om weer met buizen te gaan spelen in 2014 en erg veel hulp gehad en nog steeds van Anne Buis
Met vriendelijke groet OpaBert