De drie van… Kayak
Als muziekliefhebber hou ik van hele albums te luisteren, niet slechts de ‘beste’ nummers of de hitjes er uit. En ik ben ook gek op complete verzamelingen van artiesten en bands, die mooi de opkomst, ontwikkeling en, als het tegenzit, teloorgang laten horen. Bands als de Earring of de Stones maken al bijna een halve eeuw muziek, maar ook daar was het niet altijd halleluja en waren er periodes van schraalheid.
Wat me dikwijls opvalt is dat hét momentum van een band of artiest zich vaak rond drie albums, en als ze heel goed zijn vier albums, afspeelt. En over die albums wil ik een leuk serietje opzetten. Natuurlijk spelen persoonlijke voorkeuren hier een grote rol, dat is het laatste wat ik zal ontkennen. Het zijn mijn muziekbelevingen van ruim 40 jaar luisteren, genieten en verzamelen. We bijten het spits af met één van mijn favoriete Nederlandse bands Kayak.
De oorsprong van Kayak
De basis van Kayak wordt begin jaren zeventig gevormd, met Ton Scherpenzeel en Pim Koopman. Klassiek geschoold, jong en ambitieus als ze zijn snuiven ze hun invloeden op uit de inspirerende pop en rock uit die dagen. En de jaren rond 1970 mag toch de gouden eeuw van de pop en rock worden genoemd. Na wat personeelswisselingen en onder verschillende namen opererend komt Cees van Leeuwen de bas hanteren en Johan Slager de gitaar. En natuurlijk de van origine slagwerker, maar toevallig met een uniek stemgeluid gezegende Max Werner wordt overgehaald om de voorman te worden.
See See the Sun
Met deze formatie wordt het eerste album See See the Sun opgenomen. Zwaar beïnvloed door de grote symfonische rockbands uit die tijd als Genesis, King Crimson en nog meer Yes weet Kayak toch ook een eigen sound door te laten klinken. Tussen de drukkere langere stukken door vind je kortere songs als Lyrics en Mamoth (met draaiorgel!), inmiddels Nederpopklassiekers. Bij de eerste keer dat ik Lyrics hoorde werd ik echt van mijn stoel geblazen.
Vanaf dat moment ben ik fan van Kayak. Een song die anno nu nog niks aan kracht en klasse heeft ingeboet en van tijdloze schoonheid is. Ook de titelsong is een juweel. Met zo’n mooi dragende Mellotronintro heb je mij al plat. Ik hoor het voor het eerst op de (Philips buizen)radio, ‘s morgens rond half acht, ik weet het nog goed. Vlak voor ik naar school moet. Mijn dag kan niet meer kapot.
De zaterdag daarop heb ik het geld, zuur verdiend met mijn krantenwijkje, bij elkaar geschraapt om de See See the Sun LP aan te kunnen schaffen. Naast nummers die ik nog niet helemaal, of zelfs nog helemaal niet kan vatten, het vliegt soms alle kanten op, heb ik het album stukje bij beetje ontrafeld. Naast de drie min of meer bekende singles zijn Lovely Luna en Forever Is a Lonely Thought mijn ‘stand out’ tracks. Erg mooi debut!
Raak!
De opvolger, simpelweg ‘Kayak’ genaamd, laat echter een beter uitgerijpt geheel horen. Wat is dit een goed album. We mochten na het debuut wat verwachten, maar het tweede album is zo goed dat het perfect past in het rijtje niet Nederlandse symfonische bands. Als Kayak toch een Britse band was geweest…
Hoe kan zoiets gebeuren? Heel simpel: door een bijna overdaad aan talent in één band bij elkaar te zetten. Ton Scherpenzeel is een liedjessmid die zich met de beste kan meten, Pim Koopman heeft ook plenty talent, misschien iets minder verfijnd in zijn composities dan Ton, maar was productief gezien een kei, wat nog veel meer uit de verf zou komen toen hij zich later full time op het produceren van artiesten gaat richten. Hij was de man die voor het juiste tegenwicht kon zorgen.
Johan Slager leunt bij See See the Sun nog wat al te zwaar op de stijl van Steve Howe van Yes, al een kunst op zich, maar heeft dat op het tweede album beter weten te doseren. Wat Firth of Fifth en Cinema Show voor Selling England by the Pound van Genesis zijn, zijn They Get to Know Me en Mereille/ Trust in the Machine voor het tweede album van Kayak. Lange uitgesponnen stukken met waanzinnig mooie instrumentale gedeeltes. Klassiekers die tot aan de dag van vandaag staan als een huis. Met een opvallende rol voor de Mellotron uiteraard. Wow!
Royal Bed Bouncer
Het derde album laat een wat compactere sound horen, iets minder symfo. Opvallend dat er bewust of onbewust veel compressie in de mastering is toegepast, wat de geluidskwaliteit niet steeds ten goed komt. Ton Scherpenzeel beleeft hier een creatieve top door de ene na andere pakkende song er uit te gooien. Dit gaat ten koste van de inbreng van Pim Koopman, die door omstandigheden maar twee tracks op zijn naam mag schrijven. Het album dendert voort als een trein door de vele in elkaar overlopende tracks.
In de loop van de tijd is dit één van mijn meest geluisterde albums van Kayak geworden. Max Werner zingt weer ronduit geweldig, de man staat zowel uptempo als in de ballads zijn mannetje. Ik durf te beweren dat Max één van de allergrootste rockzangers was die Nederland ooit rijk is geweest. Ongelooflijk goed én ongelooflijk onzeker van zijn eigen kwaliteiten, zoals het echte artiesten vaak aangaat. Boven het al hoge maaiveld steken voor mij Life of Gold, (You’re So) Bizarre, If This Is Your Welcome, Moments of Joy, My Heart Never Changed er nog eens extra bovenuit. Maar eigenlijk moet je Royal Bed Bouncer altijd in zijn geheel beleven.
Kayak live in 1973, en goed dat ze al zijn!
Esoteric remasters
Net op het moment dat ik dit verhaal schrijf valt de nieuwe Esoteric Remaster van het tweede Kayak album op mijn deurmat. Snel geript en getaged, in de muziekbib gezet en even doorluisteren. In vergelijk met de al nette Pseudonym releases uit de jaren 90 valt een wat warmere sound en ver doorlopend laag op. Gelukkig heeft Esoteric geen overdaad aan Loudness War ongein op het album losgelaten maar heeft het werk met liefde en respect gedaan, zoals ik eigenlijk niet anders ken van dit fijne re-release label.
Door het verdwijnen van Pseudonym was een groot deel van de Kayak collectie niet meer leverbaar op CD. Wat een mazzel dat juist Esoteric de handschoen heeft opgenomen om dit voor zijn rekening te nemen. Inmiddels zijn de volgende albums van Kayak ‘See See the Sun’ en Royal Bed Bouncer ook in huis. Met name RBB heeft nooit beter geklonken. Het geluid heeft aan rust gewonnen en de compressie is minder heftig. De winst is niet gering, mag ik zeggen. Het Engelse Esorteric heeft deze Nederpop juwelen (en inmiddels ook al andere toppers) uit het verleden met veel liefde en vakmanschap behandeld.
Beste Dick, leuk dat er aandacht aan Kayak wordt besteed op deze site. Wat ik persoonlijk jammer vind is dat de latere albums wat sterk bekritiseerd worden. Misschien daarom dat de titel van de slotsong van “Merlin” verkeerd gespeld is: “Love Aglows” i.p.v. “Love’s aglow”. Het verschil tussen de jaren 70 en 80 is natuurlijk erg groot, vandaar misschien dat Max en Johan er wat minder goed mee om konden gaan. Ik heb pas de heruitgegeven CD van “Merlin” op “Pseudonym” gekocht en vind het een prachtig album. Max klinkt als John Bonham en Johan beter als Larry Carlton . Zelf vind ik het hele ouvre van Kayak zeer de moeite waard, mits steeds in de tijd gezien(en gehoord).
Hallo Joppe,
Natuurlijk heb ik meteen de foutjes even gecorrigeerd. Dank voor de tip.
Ook gelijk maar even de gelegenheid waar genomen om een wat andere dingen aan te passen.
Ik hoop nog steeds dat Ton Scherpenzeel met zijn Kayak nog eens met een echt progalbum komt, gewoon met mooi uitgewerkte (lekkere lange) losse stukken. Geen musical of opera zoals de laatste Kayak producties zijn. Hopelijk heeft Ton’s laatste toer met Camel hem daarvoor weer wat inspiratie opgeleverd.