Audio anno 2019: te veel bullshit?
Audio anno 2019: te veel 'bullshit'
Waarom een column over audio apparatuur anno 2019? Er is toch zoveel te koop? Alles is toch te vinden op internet? Genoeg aanbod en veel merken. Maar ja, kwantiteit is wat anders dan kwaliteit. Eén van de redenen van deze column is dat ik steeds minder tevreden ben met de kwaliteit van het huidige aanbod van moderne versterkers en aanverwante apparatuur. Uitzonderingen daar gelaten. Daarbij komt dat er ook steeds minder goede recensies zijn om een keuze te maken in dit audio spinnenweb. Recensies die eerlijk en kritisch een product uitkleden om het kaf van het koren te scheiden. Waarom? Dit is wat wij er van denken.
Audio apparatuur = eenheidsworst
Neem nu de versterker. Echt, het gros van de huidige commercieel verkrijgbare versterkers tot, pak hem beet € 3000,- , zijn eenheidsworst geworden. Hoe vaak zijn ze niet opgebouwd met dezelfde Klasse-D versterkermodules? Lekker gemakkelijk… En verstopt achter een bling bling uiterlijk, zodat de kritische audio liefhebber het niet eens ziet…
Het merendeel zijn saai en doods klinkende bakken die vaak met een goed marketing verhaal en dankzij een chique uitstraling voor veel geld over de al dan niet virtuele toonbank gaan. Veel van deze nieuwerwetse versterkers klinken als een natte dweil. Apparatuur zonder ziel of handtekening, of hoe je dat wilt noemen. Ik ga in deze geen namen noemen, maar er zijn zeer gerenommeerde merken die zich hier schuldig aan maken.
Glans en klatergoud
Vraag jezelf eens af: wat zijn we de laatste decennia opgeschoten op het gebied audio? Dit wat betreft techniek en klank. Bitter weinig kan ik je vertellen. Het is een wereld waar heden ten dage geld, glans en klatergoud de scepter zwaait en de argeloze audio- en muziek liefhebber een schuldgevoel aan wordt gepraat om toch maar wel die nieuwe dure set te kopen. Een apparaat die met een zoveelste upgrade zijn voorganger 'tegen de muur' speelt. Jaja, ik zou mij aardig bekocht voelen als ik met mijn hard verdiende centen een mooi apparaat had gekocht die na een korte periode wordt opgevolgd door een veeeel betere.
'Bullshit'
Ik moet hierbij steeds denken aan een quote die ik las over Paul Klipsch. De beste man had aan de binnenkant van zijn colbert het woord ‘Bullshit’ laten borduren. Iedere keer dat er weer zo’n opgeblazen audio allesweter een gelikt marketing verhaal oprochelde, liet Klipsch zijn jasje open vallen waardoor het woord Bullshit te voorschijn kwam. Het ging zover dat Klipsch er buttons en T-shirts van liet drukken om door zijn personeel op grote audio shows te dragen. Een statement dat heden ten dage nog steeds waarheid is. Een groot deel van de hedendaagse audio wordt verkocht met een bullshit marketing verhaal.

Daarnaast zijn er ook grote audiomerken van weleer die hun glans verloren hebben. Neem nu het altijd mooie Audio Research. Degelijk en met een visie ontworpen klasse (buizen) versterker bakken die klinken als een klok. Sinds het merk is overgenomen door Italianen, is de glans er van af. Overigens niet van de prijs. Je moet een dikke portemonnee meenemen om een dergelijke versterker aan te kunnen aanschaffen.
Volksverlakkerij
Nog erger wordt het wanneer een merk volledig wordt uitgebuit, misbruikt en verkocht als zijnde origineel. Een voorbeeld hiervan is Lenco. Ooit fabrikant van één van de beste consumenten platenspelers ter wereld. De naam Lenco is gekocht door een Chinees bedrijf en deze brengt onder de naam Lenco weer platenspelers op de markt in de hoop dat de verkoop wordt vergroot door de goede naam die Lenco siert. Pure volksverlakkerij.
Gelukkig zijn de mooie, oude Lenco platenspelers niet verloren gegaan. Deze oerdegelijke idler draaitafels zijn nagenoeg onverwoestbaar. Er worden veel L75, L76 en L78 Lenco’s weer opgeknapt en maken weer muziek. Ook wij gaan binnenkort beginnen met een serie ‘Audio Creative LencoMaster’ platenspelers. Geheel gerestaureerd en voorzien van alle upgrades die we maar kunnen bedenken. Niet ultra low budget, maar wel ‘spaarbaar’.
Waar zijn de nieuwe audio-pioniers?
Maar om even terug te komen op mijn punt. Waar zijn de bedenkers van mooie audio apparatuur? De mensen met nieuwe ideeën. Lekker eigenwijs maar met kennis van techniek en de wetenschap hoe je muziek moet reproduceren. De oude garde die iedere rechtgeaarde audiofiel nog wel kent of zich in ieder geval herinnert. Met hun ideeën drukten ze met name in de gouden jaren van de audio, ruwweg de jaren 50 tot 90, hun onmiskenbare stempel op een merk of product. Producten die herkenbaar waren, en nog steeds zijn, in klank en design. Ik noem er een paar: Paul Klipsch, Gilbert Briggs (Warfdale), Raymond Cooke (Kef), Nelson Pass (gelukkig nog wel actief), David Hafler en Herb Keroes (Dynacord), Henry Kloss, Eddy Nakamichi, Frank McIntosh, John Bowers, Saul Marantz, Cees Ruitenberg, John van der Sluis (!) en ga zo maar door. De meesten al lang niet meer onder ons, anderen al aardig op leeftijd. Ze hebben of zullen een schat aan kennis en klassiekers achter(ge)laten.
In de huidige markt zijn er niet zoveel pioniers meer. De oude merken vallen steeds meer in handen van rijke investeerders. Niet zelden uit China. De kennis en de echte passie voor audio verdwijnt en zoals ik mij betoog begon, veel producten zijn eenheidsworst geworden. Er moet bovenal geld verdient worden.
Kwaliteit uit het hogere segment
Natuurlijk zullen er altijd merken zijn die hun prijs waard zijn. Apparatuur die vaak erg goed gebouwd is en klankmatig weinig te wensen over laat. Een bepaalde filosofie hebben of met veel liefde en vaak handwerk gebouwd worden. Die zijn er en moeten er ook blijven. Net zoals er Ferrari’s, Bentley’s en Bugattis zijn. Met de hand gebouwd en met fantastische techniek aan boord.

Ik kan altijd nog warm lopen voor mooie merken als Accuphase, Luxman, Airtight en Bespoke Audio Co. om er een paar te noemen. Dat zijn de classics van later. Maar voor het gros van de audio apparatuur vind ik dat gezien bouwkwaliteit en klank de prijs buitensporig hoog is en erger nog, niet bereikbaar voor de gemiddelde audio- en muziekliefhebber.
Goede en betaalbare audio apparatuur
Is er dan geen betaalbare apparatuur te koop? Natuurlijk wel. Maar het is goed zoeken en ook niet geheel onbelangrijk: hoe maak je nu de keuze voor een goede set of apparaat. Vroeger gingen we naar een goede audio winkel. Vaak waren er in elke stad wel enkele te vinden. Echter zijn deze nu in Nederland op één hand te tellen. Triest, maar waar. Een goede recensie dan? Een eerlijke, gedegen recensie wil ook best helpen een goede keuze te maken. Maar waar vind je die?
Willen jullie meer of minder recensies?
Nou dat is voor mij niet zo’n moeilijke vraag. Maar dan moet ik dat wel wat differentiëren. Ik wil graag meer eerlijke en gedegen recensies met technische diepgang het liefst met onderbouwende metingen en minder recensies die geleid worden door een commerciële gedachte of eigenbelang. Of zeg ik nu iets geks? Waarschijnlijk schop ik nu een aantal heilige huisjes omver. Maar eerlijk is eerlijk: waar zijn de gedegen audio bladen die schrijven over een product zonder eerst in de commerciële knip te kijken. Waar zijn de onafhankelijke reviewers met een passie voor muziek en de mogelijkheid om te meten en durven te vragen als er iets niet klopt? Ik ken er niet zoveel en ze komen allemaal uit het buitenland. Stereophile, HiFi News een paar Duitse bladen of het magazine van Martin Collums HifiCritic, dat zelfs zonder adverteerders werkt… Is het onwil of zijn het ongemotiveerde schrijvers? Dat denk ik zeer zeker niet. De meeste schrijvers zouden dolgraag willen, maar zijn gebonden aan commerciële voorwaarden van hun 'baas'.

Waar blijven dan de recensies van Audio Creative?
Jullie schrijven toch altijd onafhankelijk? Waar blijven dan jullie recensies? Dat zijn vragen die we regelmatig krijgen. Het antwoord is echter eenvoudig. Als je een echte recensie wilt maken, opbouwend, kritisch, van binnen en buiten onderzocht, ondersteund met metingen, krijg je in het gros van de gevallen gewoon geen apparatuur!
De meeste (Nederlandse) importeurs en distributeurs hebben geen interesse in eerlijke recensies. Ze willen gewoon een verhaal van een product met vooraf een goede uitkomst. De recensies worden dus gewoon gekocht en de verhalen zijn vaak mooi geschreven en voorzien van mooie foto’s. Het eigenlijk voorziene infomercials. Er staat voor de audio fabrikant vaak een verplichte en meestal kostbare advertentie tegenover met als gevolg dat de conclusie van de recensent wel goed moet zijn… Hoe vaak lees je niet de inmiddels holle term: “De beste in zijn klasse”. Ja, de volgende uitgave…
Met dit soort praktijken hebben wij ons nooit ingelaten en we hebben altijd vast gehouden aan ons principe dat we een eerlijk verhaal willen schrijven. Kritisch waar nodig maar altijd onderbouwd met metingen. En dan wordt de spoeling helaas erg dun. Het aanbod van apparatuur door importeurs of fabrikanten aan ons is op één hand te tellen. Vaak, uitzonderingen bevestigen de regel, moet er dan nog stevig worden aangedrongen. Want spontaan gebeurt er niets. We hebben al diverse keren zelf een voor ons interessant apparaat aangeschaft om er over te kunnen schrijven. Zoals vroeger ook het USA blad 'The Absolute Sound' werkte, een audiomagazine dat een paar jaar terug helaas ook verkwanselt is… Geen schim meer van wat het is geweest.
Misschien is het ook wel goed zo. Het maakt ons steeds meer bewust dat we ons eigen pad moeten bewandelen. We pikken zelf de krenten uit de spreekwoordelijke audiopap. We schrijven over apparaten en dingen die onszelf aanspreken. Bij Audio Creative proberen we te laten zien dat, als je wat dieper onder het klatergoud zoekt, er zeker nog steeds een erg boeiende audiowereld is, eentje die er wel toe doet. Leidend hierbij is dat het bouwen van een audioset die plezier en voldoening geeft en het genieten van muziek voorop moet staan. Ongeacht de prijs of herkomst.
Analoog is ons pad
Degene die ons volgt zal zeker in de gaten hebben dat we steeds meer het analoge audio pad op gaan. Al zijn we zeker niet vies van de moderne streaming mogelijkheden met een goede non-oversampling DAC zoals de DDDAC van Doede Douma. Als deze maar aansluit bij ons analoog gevoel, dan zijn we om. Zeker als we zien op welk niveau de DDDAC nu speelt. De DDDAC heeft afgelopen jaar werkelijk enorme sprongen gemaakt en met de laatste upgrades is hij uitgegroeid tot een DAC in de premier league. We denken dat de DDDAC zich kan meten met de beste DA-converters in de wereld. Cost no object. Ik denk zelf dat het één van de meest analoog klinkende DA-converters is die er te koop is. Daar zijn we overigens best wel trots op. Wil je daar meer over weten, lees dan de DDDAC blogs van Dick.

We gaan dan ook met ferme tred verder op het boeiende pad dat analoog heet en zullen daar in de toekomst zeker meer over gaan schrijven. Of dit nu een goed ontworpen (hoorn)luidspreker is, een fraai reel to reel tapedeck, een vaak verguisd, maar zeer ondergewaardeerde cassettedeck, of een mooie platenspeler. We hebben nog ideeën genoeg. Deze ideeën en de mooie technieken van weleer komen dan ook weer terug in onze eigen ontwerpen en apparatuur.



Ook de restauratie van vintage apparatuur willen we graag gaan onderzoeken en laten zien. Er is op dit gebied nog heel veel te halen en met een beetje inzet en handigheid verzamel je zelf een mooie set bij elkaar die echt veel beter klinkt dan een gemiddelde moderne audio-set. Een fijne audioset zonder 'Bullshit'........
In grote lijnen kan ik het met het bovenstaande wel eens zijn, al moet je niet vergeten dat er letterlijk honderden kleine tot middelgrote audiomerken zijn die wél vanuit een passie voor muziek en audiotechniek werken. In vergelijking tot tien jaar geleden zie ik op audioshows in verhouding minder eenheidsworst en meer set die mij in principe wel aanspreken met hoogrendements/hoorn/open baffle luidsprekers, single ended buizenversterkers, non-oversampling DACs en draaitafels. Dat daarnaast ook een soort gekte is aan de top, waar je niet serieus genomen wordt als de prijskaartjes niet minstens zes cijfers per ‘doos’ tellen – tja. Dat is helaas een uitvloeisel van een algemeen maatschappelijk verschijnsel waarin de middengroepen worden leeggezogen door de bovenste 1% en als je het positief wil benaderen geeft het ook echt geëngageerde ontwerpers de gelegenheid om ontwikkelingen die vroeger op de plank waren blijven liggen vanwege economische onhaalbaarheid, toch te realiseren. Hopelijk plukken de kopers van iets betaalbaardere apparatuur daar ooit de vruchten van (ik weet dat Peter Qvortrup van Audio Note er veel waarde aan hecht dat de ‘instap’klassen van zijn merk nog enigszins betaalbaar blijven en liever de apparaten in de allerhoogste ‘Levels’ wat ruimer calculeert…)
Maar nu even wat anders: die Tonemaster XL (en ook een andere speaker van jullie met een 10-cel hoorn van Markus Klug die ik ooit op een foto naast de ‘gewone’ Tonemaster zag staan), komt daar nog een verhaal/bouwbeschrijving van? Mijn handen jeuken… 🙂
Hallo beste Marco.
Geweldige column van de eerste tot de laatste letter. Ik ben het helemaal met je eens. Het is zo jammer dat ook de high end audio branche vrijwel compleet vernaggeld is en zoveel mogelijk geld binnen zo kort mogelijke tijd binnen harken de voornaamste drijfveer schijnt te zijn. Laten we elkaar niks wijsmaken, de audio dagen van weleer zijn definitief voorbij en zullen nooit meer terugkomen. Dat de high end audio branche tegenwoordig als randverschijnsel in de misere zit heeft ze vooral aan zichzelf te danken door elke maand in de nieuwe uitgave van je favoriete audioblad de “beste” versterker, platenspeler, luidspreker etc. te testen.
Moderne audio zegt mijzelf (jaargang 1964) totaal niks meer en derhalve heb ik deze hobby al meer dan 10 jaar de rug toegekeerd. Bij mij is het nu vintage audio (nogal extreem vintage, Western Electric 15A SW en zo) wat de klok slaat. Daar ben ik zo tevreden mee dat er geen weg terug meer is.
Beste Marco, ik begrijp je frustraties, maar het is toch echt te kort om de bocht om te schrijven dat wat er nu op de markt komt in de middenprijssegmenten allemaal als twee druppels water op elkaar lijkt. Dat is gewoon niet zo. En ook dat het testlandschap in NL lijkt op het overschrijven van de specs met een vriendelijke aanvulling. Dat doet geen recht aan mij en mijn collega’s die binnen de redactionele beperkingen toch serieus met ons vak bezig zijn. Zoals je weet worden de meeste testen die ik doe gepubliceerd in HVT. Ik analyseer het product, sterkte/zwakte, doe een aantal controlemetingen, luister er met een aantal mensen naar in diverse settings. Ik kijk zeker als het om streaming apparaten gaat naar de gebruikskant van het product. Ik geef zo’n apparaat vaak mee aan iemand in mijn omgeving en controleer of hij/zij het apparaat aan de praat krijgt. Ook daar doe ik verslag van. Altijd sluit ik mijn testverslag af met: voor Wie? Maarrrr, even voor alle duidelijkheid: er is nog nooit een importeur of hoofdredacteur geweest die mij verplicht heeft om een en ander “goed” te testen. Sowieso: de lijst met apparatuur waarvan ik het testverslag uiteindelijk niet publiceerde omdat er teveel aan het apparaat- software of hardwarematig mankeerde is stevig. Vaak leidde dat tot pittige discussies met de fabrikant en bijna altijd tot een noodzakelijke update. Maarrrr, zeker bij de gedrukte pers heb ik met een beperking te maken en dat is het aantal pagina’s dat ik ter beschikking heb. Nogmaals ik wil best de discussie aangaan, maar laten we dan wel reële argumenten gebruiken, vind je niet.
Jammer dat een eerlijke mening niet mag worden gedeeld.
‘Sowieso: de lijst met apparatuur waarvan ik het testverslag uiteindelijk niet publiceerde omdat er teveel aan het apparaat- software of hardwarematig mankeerde is stevig.’
Tsja, misschien was het qua consumentenvoorlichting én voor het bewaren van een kritisch profiel nuttig geweest die testen juist wél te publiceren.
Ik ben echt geen kenner, maar als ik op het internet struin of – inderdaad vooral buitenlandse – bladen doorblader, dan kan ik niet anders concluderen dan dat er vroeger veel mooie HiFi op de markt kwam maar nu nog steeds. Wel zijn er een aantal grote merken afgezakt tot apparaatjes van bedenkelijk niveau. Of ze zijn er niet meer. Dan denk ik met name aan Sony, Kenwood, Pioneer, Sansui, enz. Maar als ik daarop google, dan zie ik oude apparaten uit voorgaande decennia vol met knopjes, metertjes, lampjes en vooral heel veel draden aan de binnenkant. Voor mij is dat geen HiFi terwijl velen de apparaten uit deze tijd beschouwen als het gouden tijdperk. Echte HiFi vind je bij merken die hun apparaten serieus en sober opbouwen. Less is more. Dergelijke spullen had je dertig jaar geleden al en nu nog. De prijzen variëren van redelijk betaalbaar tot onvoorstelbaar duur. Een paar voorbeelden? Naim, Creek, Quad, Musical Fidelity, Cyrus. Een volkomen willekeurige opsomming. Absoluut geen high end, maar voor velen bereikbaar en mooi opgebouwd. Gebouwd om jaren en jaren plezier van te hebben, zowel toen als nu.
Hier zijn de nieuwe audio-pioniers:
https://stereo-magazine.com/review/westend-audio-systems-leo-review
Interessante review, Jan.
Wat mij echter verbaast, is dat de twee buizen, die in de ‘Leo’ toegepast worden, horizontaal opgesteld zijn.
Voor mij, als oud medewerker en designer bij AudioStatic, is dit vloeken in de kerk. Wij gebruikten in het begin de PL519 als push-pull drivers voor de elektrostaten; na verloop van tijd bleek dat de buizen defect raakten, omdat de roosters, die in de buizen zaten, langzaam maar zeker ‘doorzakten’.
Is deze versterker al lang in de markt?
Sorry Fred, ik was mijn reaktie totaal vergeten. Ik heb uw opmerking naar de ontwikkelaar van deze geweldige versterker, die nu 1 jaar op de markt is, doorgestuurd.
Het antwoord vindt u onder “Base and Mounting” Fred.
https://static1.squarespace.com/static/5f0983034219c6086e8100ac/t/5f45504889f6da688b7c8ecd/1598378059729/300B.pdf
Dat weet ik zonet nog niet. Moet dat 10.000 euro kosten?
Het valt mij op dat je in je verhaal teruggrijpt op persona die al een lange tijd niet meer onder ons zijn. Hun namen leven i.d.d. noch voort in de bedrijven die ze gesticht hebben. Wat je ziet is dat het uitvinders en in bepaalde mate visionairs zijn geweest en op die wijze hun bedrijven hebben ingericht. Waar ze geen antwoord op hadden was de veranderingen in de markt en veelal kwamen die bedrijven in de problemen. Sommigen blijven door hernieuwde investeringen bestaan, maar de betrokkenheid van de oprichter neemt af. Dat is een gangbaar proces en dat zie je overal. Kijk je naar bijvoorbeeld Marantz, dan is dat bedrijf meerdere malen van eigenaar verwisseld. In de tijd dat ze onder Philips vielen ontstonden er i.d.d. pareltjes van producten, maar Philips had nog meer bedrijven in haar portfolio en wist die voor haar eigen producten pallet tegen elkaar uit te spelen. Of ze daar nou echt succesvol in zijn geweest is de vraag … Wel hebben ze op enig moment Marantz weer van zich vervreemd en is dit nu onderdeel van Sound United LLC, een Venture op basis van een aantal andere merken waarin ze technologieën en ontwikkelingen delen, maar naar buiten toe een eigen identiteit hebben. Is deze identiteit hetzelfde als zeg maar dertig en zestig jaar geleden ? Zeker niet, maar als merken bestaan ze nog wel. Het is aan de koper om daar wel of niet op in te gaan.
Helaas zijn er in de afgelopen zestig jaar veel ontwikkelingen geweest waardoor veel merken verdwenen zijn. In de jaren zestig en zeventig bijvoorbeeld moest de Europese consumenten elektronica industrie on evenredig veel in de kleuren televisie investeren waardoor andere marktsegmenten en later ook hun eigen bedrijfsresultaat onder druk kwamen te staan. In die tijd zag je dat Japanse aanbieders hier handig op inspeelden door niet zozeer op de techniek in te spelen, maar vooral op glans en klatergoud en het toevoegen van nieuwe features. Marketing en de slechte bedrijfsresultaten van de Europese en Amerikaanse fabrikanten deden de rest. Hierdoor hebben merken als Sony, Pioneer en Sansui een sterke achterban gekregen.
Echter wat je nu ziet is dat het leven bij die achterban, die toen nog jong was, het heft overnam. Gezin en Carrière gaan nou eenmaal boven de zelfontplooiing waardoor de meeste mensen niet in staat zijn geweest om die bovenste trede in de Maslow Piramide vast te houden. Inmiddels is die generatie ook al voorbij de middelbare leeftijd en hun kinderen herkennen zich vaak niet meer in de waarden van hun ouders. Wel laten ze zich door andere waarden beïnvloeden. Om te overleven moeten fabrikanten hun propositie en daarmee hun business model wel aanpassen om als bedrijf te kunnen blijven bestaan.
Wel ga ik met je mee dat er in de afgelopen zestig jaar buiten een aantal nieuwe media dragers, het basis concept in deze sector niet is veranderd waardoor oudere apparaten kwalitatief zeker niet achterhaald zijn geworden. Sterker nog, bij een revisie van oudere apparaten, kunnen deze zodanig opgefrist worden dat ze net zo goed of zelfs beter kunnen presteren als hun moderne opvolgers.
Waar zijn die pioniers? Marketing en kwaliteit, oftewel kwantiteit en kwaliteit. Een marketingmerk moet veel geld verdienen om dit te kunnen doen. Die winst gaat meestal ten koste van kwaliteit. Het zal dus lastig zijn om de kleine innovatieve bedrijven te vinden die wel voor kwaliteit staan. Die besteden immers minder geld uit aan marketing, bewust wellicht of omdat er geen investeerder is. Of omdat ze het graag niche willen houden. Maar ze zijn er zeker, al decennia lang. Ken je ze niet dan? Beter opletten en zoeken. Ook U als recensent, daarvan mag verwacht worden dat er toch iig onderzoek is gedaan in de breedte en diepte.
Bert Oling openings zin zou zelfs de slechtste psychiater in de slechtste sitcomm nog niet uit zijn mond krijgen. Dat zalvende begrip van de Audio dominee. Even Bert zijn test van de Aurender A10 er bij gepakt voor de ondersteunende metingen, zie onderstaande link. Behalve het nameten van de kast en tot de opzienbarende conclusie komen dat het apparaat ongeveer 10 kg weegt komt hij niet, althans niet in de vrijgegeven publicatie. Geen enkele meting, wel heel veel tekst uit de folder, de gebruikelijke test muziek, en helaas de gebruikelijke conclusies op basis van in mijn ogen dubieuze test methoden. Mijn persoonlijke ‘Bullshit’ meter stond volledig in het rood. Marco, dank voor je moedige standpunt, ik hoop voor jou dat dit niet je broodwinning is.
Groeten Joost Plugge
https://audio-life.nl/wp-content/uploads/2019/08/Aurender-A10-HVT.pdf
Waarom neem je niet even contact met me op. In hoeverre is er sprake van het overschrijven een folder? Omdat ik wat USP’s noem? Ik wil graag de discussie aan maar dan wel op een fatsoenlijke basis, want inderdaad heb ik altijd met twee soms tegenstrijdige aspecten te maken in het review werk. Het grootste deel van onze lezers is in feite niet geinteresseerd in de technische achtergrond laat staan in metingen. Dus als ik meet dan controleer ik binnen mijn mogelijkheden of de fabrikant zijn specs waar maakt. Voor hele complexe situaties heb ik bij een zeer bevriend bedrijf hier ter stede de beste meetapparatuur ter beschikking. Daarnaast zouden onze lezers net als de meeste lezers van de TAS, Stereophile en HiFiNews liefst pagina’s lange muzikale verslagen willen lezen. Ik pak er meestal een of twee specifieke ervaringen – heel subjectief overigens tussen uit. Verder heb ik natuurlijk met de beperking van de beschikbare pagina’s te maken en die is nu eenmaal minder rekbaar dan een internet oplossing. Maar Alpha Audio laat je ook zien dat daar zekere beperkingen zijn. Kortom ik ga graag de discussie aan, maar dan wel opbouwend
Hallo Bert,
Het ging mij om jouw openings zin en jouw eigen opmerking over ondersteunende metingen. Verder support ik de opmerking van Warna Oosterbaan over het publiceren van de lijst met niet zo goede apparatuur, althans in jouw ogen. Dat, door het niet publuceren, de stelling van Marco nog meer gewicht krijgt ontgaat je blijkbaar. Mijn berichtje was van November 2019, jouw reactie is van Mei 2020, we zitten inderdaad boven op de actualiteit.
Goed artikel! Je slaat de spijker op zijn kop. Hi-fi is marketing geworden. Producten worden ontworpen op marge en op de tekentafel waarna ze vaak in China worden gefabriceerd. Het lijkt wel of er door de fabrikanten niet meer geluisterd wordt. Goed geluid is niet meer het doel. Het meeste klinkt “doods”, er zit geen leven meer in. Maar de specificaties zijn wel top, en het ziet er gelikt uit!
Helaas is er ook een verloren hi-fi generatie welke niet meer kunnen luisteren en deze producten blijkbaar kopen. Deze zijn opgevoed met o.a. mp3 bestanden en willen “the latest and greatest”, kijken hoofdzakelijk naar specs. en willen de hoogst mogelijke resoluties. Deze accepteren dan ook niet dat bijvoorbeeld een opgeknapte Thorens of Lenco met een goede opname een HR bestand er op alle vlakken uitspeelt. Dit is m.i. ook onmogelijk wanneer je met een (zo compleet mogelijk) analoog signaal werkt t.a.v. een 10x.. omgezet en bewerkt signaal, hoe hoog de resoluties dan ook?
Opstellingen op beurzen hebben idd. bijna allemaal eenzelfde “uni-sound” en worden vaak voluit gedemonstreerd. Indrukwekkend als je van fladderende broekspijpen houd maar muzikaal is het eigenlijk nooit. Eerder teleurstellend.
Er zijn nog wel een aantal fabrikanten die een goed ontworpen en klinkende versterker bouwen tegen een normale prijs. Vaak zijn dit wat kleinere ondernemingen die met hun passie bezig zijn maar op het gebiedt van marketing een stuk minder bedreven zijn. Triest maar helaas…
Ik vind het een beetje cynisch en treurig artikel over de teloorgang van Audio.
De ondertoon is dat digitale technieken niet werken, of worden gebruikt om goedkoop te scoren, en dat analoog de beste toekomst heeft.
De hele foute discussie tussen analoog en digitaal is de oorzaak van heel veel audio-ellende. Veel audio sites publiceren nep-informatie, technisch en vooral theoretisch slecht onderbouwt en komen dan met HUN voorkeur. Precies zoals de site van Audio Creative zelf.
M.a.w.: Kijk eerst naar jezelf, oordeel dan over een ander!
Wat betreft jullie DAC. Over de portemonnee gesproken???!!
Ik kon dertig jaar geleden voor een maandsalaris 1.5 keer modaal een stereo-installatie kopen die echt meetelde.
De genoemde en bovenstaand geroemde merken beginnen pas bij prijzen van een serieuze middenklasse auto wakker te worden.
Ik begrijp dus niet waarom deze merken zo geroemd worden, omdat, mijns inzien, juist zij met hun extreme prijsstelling anderen de ruimte geven rotzooi te maken, en voor het grote publiek de audio-markt op slot hebben gezet.
Wanneer je dus 30 mille te besteden hebt, kies je net als ik 30 jaar geleden voor 2 mille in guldens, een heerlijke installatie.
Mijn stelling is dus heel simpel: De traditionele audiomerken zoals bovengenoemd, met goede spullen, hebben door hun extreme prijsstelling de audiomarkt totaal naar de vernieling geholpen. En ik neem Pass, McIntosh etc dat heel erg kwalijk.
Helemaal wanneer je ziet dat deze merken al decennia met dezelfde concepten werken, vrijwel geen R&D kosten hebben en alleen nog maar gaan voor winsten van 300% of meer. En oh ja. Ook zij laten veel in China produceren.
Ook erg vervelend om iedere keer te lezen dat uit China alleen maar rotzooi kan komen. Dat is een dooddoener en een vooroordeel dat niemand kan onderbouwen. (Wel waar: Apple, inderdaad rotzooi, komt ook uit China. Waar bellen jullie dan mee, erg nieuwsgierig:-))
Lekker de hand in eigen boezem steken, niet klagen, gewoon zoeken, er is nog heel veel moois te krijgen.
Zowel digitaal als analoog.
Veel luisterplezier,
Theopa
Goedemorgen Theo, dank voor je reactie. Ik wil graag even reageren. De ondertoon dat digitale techniek niet goed genoeg is heb je niet juist geïnterpreteerd. Onze DDDAC is hiervan een goed voorbeeld en goede digitale technieken omarmen wij zeker. Wat betreft je opmerking over de DDDAC prijs. Er is een DDDAC voor elke portemonnee. Er is zelfs al een instap DDDAC voor € 345,-…..
Mooi artikel! 5 sterren:)
beste Marco, wat een artikel zeg, je slaat de spijker op zijn kop. zelf heb al jaren geleden afscheid genomen van de heden- daagse aangeboden audio! het kon mij niet bekoren, en ben overgestapt naar vintage audio componenten zoals Luxman en Marantz e.d. goedkoop voor een paar honderd euro gekocht op MP, daar zit pas muziek in, letterlijk, dus kan ik jou en andere audio liefhebbers ten zeerste aanraden hier eens wat onderzoek te doen. veel succes met een muzikaal audio-creative
Wanneer ik die plastic rommel die tegenwoordig de naam Lenco draagt vergelijk met de echte Lenco L 75 van vroeger doet mijn hart pijn. Ik ben benieuwd hoe die Lencomaster er uit gaat zien en wat hij gaat kosten.
Ed, er was een goede lenco, de L70, dat was voor mij de beste lenco en die mag van mij terug komen.
ik ben ook blij dat er nog ontwerpers zijn, zoals Nelson Pass en audio-creative die van de standaard af durven te wijken om iets moois te kunnen ontwerpen en maken.
Zo heb ik diverse Audio creative ontwerpen in huis, die zoals bijvoorbeeld de dddac toch telkens weer te upgraden is, en je niet direct een volledig nieuw Mk2,3, of 4 exemplaar hoeft aan te schaffen.
En na jaren van luistergenot met diverse (SE)buizen versterkers, nu een First watt Sit 1 set van Pass in huis.
Ongelofelijk, en nooit gedacht dat een SE transistor zo muzikaal kon zijn,
en voor mij o.a een 45, 2A3 , en 300B versterker heeft kunnen vervangen.
Een treffend artikel dat de vinger op de wonde legt. Anderzijds ook een ietwat fatalistische ondertoon. Het is al jaren mijn oprechte mening dat heel wat high-end producten, worden ontwikkeld voor het “nieuwe geld” in deze wereld (rijke Russen en Aziaten) die heel erg van “blingbling” houden, maar vrij weinig audio-cultuur hebben. Voor wie anders zijn de versterkers van 50 k€ tot 150 k€? En de speakers van 50 k tot 250 k€? Zelf ben ik op 16-jarige leeftijd volop in de audiowereld terechtgekomen. Dat was in 1969 en je kan dus stellen dat ik de hele evolutie van HiFi van binnenuit heb beleefd. Op shows ga ik steevast voorbij aan top-systemen als daar een prijskaartje van enkele “tonnen” (zo zeggen jullie dat toch in NL?) aanhangt. Daar hèb ik niets aan, want zelfs al kon ik dat betalen, ik zou het niet doen. Wat wèl interessant is, zijn de ontwikkelingen die we zien bij merken als Elac, Lyngdorf, Purifi (Bruno Putzeys), Q-Acoustics, e.v.a. die doorontwikkelen en betaalbare of alleszins spaarbare (woord gepikt van Marco) producten op de markt brengen. Ik ben er eveneens van overtuigd dat de werkelijke evolutie in de laatste 50 jaar, qua geluidskwaliteit “pur sang” , erg beperkt is. Om die “reality checks” te doen heb ik de beschikking over diverse (totaal gereviseerde) vintage apparatuur (Dynaco SCA-35, Stereo 150, Quad 303 QR,……..) en die bewijzen telkens dat David Hafler, Peter Walker en vele “zieners” uit de jaren ’50 en ’60 het toen al bij het rechte eind hadden. Maar,….. ook vandaag zijn er “visionairs” aan de gang, om er een paar te noemen Peter Lyngdorf, Bruno Putzeys, Lars Risbo, Nelson Pass…… Laten we relativeren, ook in de jaren 70 waren dingen “onbereikbaar”, ik weet nog hoe ik (als late tiener) stond te “geilen” op een Marantz of Sansui of een Dynaco Mark VI…………. maar moest settelen voor een Kenwood KA-6004 en later een Pioneer SA-7500…… misschien had meer geduld en sparen mij toen al toch die Marantz of Sansui kunnen opleveren………. maar, je bent jong en je wilt wat.
Marco, je hebt gelijk, maar anderzijds is er toch ook hoop op haalbare top klinkende producten in de toekomst.
Met heimwee denk ik terug aan gedegen audio-bladen als Pro Audio Magazine (waar ik jaren columns voor schreef) en Vi-fi. Beide van Hans Beekhuyzen. Goede recensies door vakmensen op audio-gebied en, heel belangrijk, met kritische oortjes om te luisteren, want daar gaat het per slot van rekening om. Beide bladen verdwenen door gebrek aan adverteerders, omdat daar als wederdienst een positieve recensie voor werd verwacht. Jammer, jammer.
Het lijkt er wellicht op dat ik en soort van schriftelijke oorlog voer met Bert Oling, echter het gaat me niet om Bert persoonlijk, wel om het type journalist waar hij model voor staat, namelijk het type dat de suggestie wekt dat er op zijn redactie, binnen kaders uiteraard, wel onafhankelijk gewerkt wordt, en dat u, de arme niets wetende consument, bij hem en zijn collega’s in goede handen bent. Wie de afgelopen jaren niet onder een steen geleefd heeft, weet dat onafhankelijke journalistiek niet bestaat. We zullen als consument zelf onze weg moeten zoeken, het is niet anders. En wie denkt dat het vroeger allemaal beter was, met één telex verbinding via het Reuters Pers agentschap met Amerika en een minister van Buitenlandse zaken, Joseph Luns, die op elke vraag het antwoord gaf dat hij nu juist daar, in het kader van het Landsbelang, geen antwoord op kon geven, leeft nog steeds onder een steen. Ik heb aan het gerenommeerde Engelse blad HIFi News een nieuwe methode voorgesteld om het uitgangs vermogen als functie van de impedantie van de speaker te meten. De brief is wel opgenomen in hun Lezers rubriek, maar hun antwoord gaf op z’n Engels, min of meer te kennen dat ze de fabrikanten niet tegen de haren willen strijken. Ik eindig met twee volkswijsheden, Wiens brood men eet, en Wie betaalt bepaalt. Laat elke redactie in hun statuut maar eens aangeven hoe ze omgegaan zijn met deze wijsheden voor wij ze als consument serieus nemen.
De verhandeling sprak mij heel erg aan. Ook ik koester mijn oude audio-installatie die de nodige revisies heeft ondergaan, het klinkt nog steeds goed, dus waarom veranderen? Goede apparatuur hoeft geen tonnen te kosten, dat kan je beter aan je inrichting uitgeven, want 99% van het geluid wordt bepaald door de ruimte. Peter Walker’s “Tot u spreekt de kamer” zou verplichte kost moeten zijn voor audioliefhebbers en “Mastering Audio” van Bob Katz om je te wapenen tegen alle ‘bull shit’ m.b.t. het digitaliseren van audio. Je kunt niet luisteren met je ogen! Als je audio wilt beluisteren zoals het is bedoeld, moet je huiskamer eruit zien als een mastering-studio. De huidige inrichting van de gemiddelde huiskamer voldoet daar echt niet aan. ook al besteed je ’tonnen’ aan je apparatuur, de ruimte domineert altijd, maar dat is een slecht verhaal wat fabrikanten en hedendaagse hifi recensenten liever niet vertellen.
Deels is het waar wat geschreven is; De apparatuur met z.g. monolieten zijn inderdaad een eenheidsworst; diverse merken hebben zich – omwille van het snelle geld – aan bezondigd. Immers, een beetje (liefst schakelende) voeding en een chip met een stuk omgebogen aluminium en jawel hier heb je een stereo versterker.
Discrete componenten waren toen “not done” . Inmiddels draait het e.e.a. weer een beetje bij. In ieder geval in het topsegment maar wel met allerlei digitale aanvullingen zoals DAC’s en HDMI aansluitingen.
Streaming is OK, (indien betaald, dan geen reclame) maar hou wel rekening met de z.g. “loudness-war”.
Dat laatste is om nog een beetje “jus” uit de eerder genoemde prullaria te krijgen en dat is wel jammer. Vandaar dat “good old” platenspeler / vinyl weer tevoorschijn is gekomen.
Wellicht dat straks een fabrikant het weer aandurft om transmissielijn luidspreker boxen te fabriceren. Dan zijn we weer terug bij ECHTE HiFi .
Ton